Een lange schaduw valt
Aarzelend, trillend, geeft hij
Verwrongen silhouetten weer
Aan de bosrand verraadt
De sikkel van de maan
Het water, dansend in de golfslag
We zijn alleen in de doordringende aanwezigheid van afwezigheid
De leegte gevuld, daad en woord gedempt door zwijgend leven
Wijs in majestueuze stilte, die vlijmend, galmend, door de bossen,
Velden en vlakten snijdt
Perceptie van de ruis des levens is aan weinigen verleend
De mompelende verhalen, tussen vogelzang en de stroom der beken verteld
Worden absent en ongehoord hardhandig onderbroken, en met wanhoop
Komt het einde
Een lange schaduw valt
Slinkend, sputterend, dooft hij
En ons silhouet verwijdt
Aan de horizon verraadt
De golfslag van het water
De zon, stijgend in de hemel