Als lood op de schouders
het juk van de massa
de striemen
Geschreeuw, gezeik, razernij
het houdt niet op
ga er maar in mee is het devies
mij niet gezien
Ze nemen alles van je af
en laten je nooit met rust
om je heen
De moed zakt in de schoenen
al die blikken
die eindeloze misgunnende blikken
knagen en trekken en scheuren
en voeden een verlangen
Ver van hier
Ze maken alles kapot
niets blijft ongemoeid
om je heen
Heel die rotzooi naar de kanker
heel de flikkerse zooi
Is er nog een plekje over, een kleintje?
laat maar zien en ik ben weg
als sneeuw voor de zon